Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De top 10 kwantificeerbare risico's zijn als volgt:

1. Tertiaire achtervang

Omschrijving risico
De gemeente staat garant voor leningen van de woningcorporaties. Woningcorporaties kunnen door deze garantstelling geld lenen tegen een lagere rente. De gemeente vervult een tertiaire achtervangfunctie. Dit betekent dat het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) eerst aansprakelijk wordt gesteld en de onderlinge waarborg van woningcorporaties (het zogenaamde obligo). Voor zover het WSW en het obligo niet kan bijdragen, zal de gemeente tezamen met het Rijk en overige Nederlandse gemeenten verplicht zijn om een renteloze lening te verstrekken aan het WSW. Daarom heet onze garantstelling een tertiaire (= 3e) garantstelling. Wij staan nu garant voor in totaal   € 121 miljoen. Het risicoprofiel wordt als zeer laag geschat.

Afgelopen jaren is het borgstelsel rondom WSW verbeterd ten gunste van de gemeenten. Dit heeft ertoe geleid dat vanaf 1 augustus 2021 een nieuwe generieke achtervang overeenkomst van toepassing is. In deze nieuwe achtervang overeenkomst is onder andere de verdeelsleutel van inroepen garantstelling bij gemeenten gunstiger geworden. Ten opzichte van de oude overeenkomst is een extra laag, het hiervoor genoemde obligo, tussen gevoegd die als extra buffer dient bij financiële problemen. Ook de toerekening van de geborgde schulden is veranderd. De gemeente staat nu naar rato van de DAEB-bezittingen in de gemeente borg voor de totale schulden van de woningcorporatie. De overeenkomsten van vóór 1 augustus 2021 zullen met de tijd als gevolg van aflossingen minder worden.

Beheersmaatregel
De beheersing van de geldleningen rust vooral bij de WSW. Met de corporaties zijn borgingsplafonds afgesproken. Het borgingsplafond is het bedrag dat een corporatie in een aangegeven periode maximaal mag lenen. Voor borging komen alleen activiteiten in aanmerking die behoren tot de bestedingsdoelen, zoals genoemd in de achtervang overeenkomst. Jaarlijks verstrekt de WSW een overzicht aan de gemeenten waarin de financiële ratio’s van de woningcorporaties zijn weergegeven inclusief vermelding van grenswaarden. Voor de corporaties waarin de gemeente in de achtervang staat zijn de werkelijke ratio’s allen (behoorlijk) gunstiger dan de grenswaarde.

Omvang risico in euro’s:   € 121.286.000
Kans dat het risico plaatsvindt:   10%
Financieel effect in euro’s:   €   12.128.600


2. Grondexploitatie

Omschrijving risico
Het exploiteren van grond is risicovol. Het gaat vaak om langlopende exploitaties, waarbij schattingen gedaan worden. Bijvoorbeeld over marktontwikkelingen, ontwikkelsnelheid, kosten en opbrengsten. Op macro-economische ontwikkelingen, zoals de conjunctuur en rentestand hebben wij als gemeente geen invloed. Maar we kunnen deze ontwikkelingen wel signaleren en er goed op anticiperen. De gemeente Noordoostpolder heeft voor circa € 5,2 miljoen aan verliesvoorzieningen getroffen op de in exploitatie genomen bouwgronden (BIE’s). Daarmee zijn de financiële risico’s voor de grondexploitaties teruggebracht naar een acceptabel niveau onder de huidige waardering van de gronden. Verder is er binnen de Algemene Reserve Grondexploitatie (ARG) een bedrag van circa
€ 8,4 miljoen opgenomen als benodigde risicobuffer voor de BIE’s en de strategische gronden die onder de Materiële Vaste Activa (MVA) staan en toekomstige claims.

In de grondexploitatie Marknesse Zuid fase 3 worden op dit moment geen kavels verkocht. Dit komt door een hoger beroep dat over onder andere dit perceel speelt tussen de partij welke de grond heeft verkocht aan de gemeente en een eerdere eigenaar van de grond. In de rechtszaak wordt bepaald of het hoger beroep behandeld wordt of op de slaaprol blijft. Gezien de doorlooptijd van dit juridische dossier is het onduidelijk wanneer er kavels in Marknesse fase 3 verkocht kunnen worden. De gemeente hoopt dat er spoedig een positieve uitkomst is voor de mensen die nu in onzekerheid verkeren en in deze fase wonen. Het risicoprofiel is onzeker en niet te schatten (juridisch-financieel).

Beheersmaatregel
Wanneer er een tekort op een grondexploitatie wordt geprognosticeerd, dan wordt er direct een verliesvoorzieningen gevormd, ter grootte van dit volledige verlies.
Er wordt een kwantitatieve risicowaardering uitgevoerd bij actieve grondexploitaties. Dit aan de hand van een Monte Carlo-analyse. Idem bij strategische gronden (MVA).
De grondexploitaties worden bij voorkeur klein gehouden qua omvang (meer overzichtelijk) en er wordt daar waar mogelijk een duidelijke fasering aangebracht. Hierdoor lopen de kosten en opbrengsten per fase zoveel mogelijk in elkaars pas.

Omvang risico in euro’s:   €     8.367.000
Kans dat het risico plaatsvindt:              Divers
Financieel effect in euro’s:   €     4.108.200

3. Jeugd

Omschrijving risico
Bij jeugdhulp spreken we over een openeinderegeling, omdat de inwoners altijd een beroep moeten kunnen doen op noodzakelijke zorg. De laatste twee jaren blijft het aantal unieke cliënten stabiel of neemt bij sommige zorg zelfs wat af. Dat geeft geenszins garantie dat deze trend doorzet, ook al zet de gemeente er, door middel van preventie, wel op in. We moeten ons bewust blijven dat het risico bestaat dat deze lasten kunnen fluctueren.

Voor 2024 gaat een aantal nieuwe contract en subsidie overeenkomsten in. Op moment van schrijven zijn deze nog niet afgesloten. Wel is, op basis van de huidige inzichten, rekening gehouden met een kostenstijging. Dit sluit een verdere tariefstijging echter niet uit. Dit risico blijft voorlopig dus bestaan. Mogelijk risico is dat de tarieven met de nieuwe contracten verder stijgen en hoger worden dan waar in de begroting rekening mee is gehouden.

In overleg met de “club van wijzen” en de VNG is door het Rijk een besparing op jeugdhulp doorgevoerd met ingang van 2025, dit als gevolg van de Hervormingsagenda jeugd. In hoeverre deze besparingen realistisch en haalbaar zijn is op dit moment lastig te duiden. De besparingen die gerealiseerd moeten worden door middel van de maatregelen zullen strak gemonitord worden door het Rijk. Het is nog niet duidelijk op welke wijze gemeenten structureel gecompenseerd worden, als de maatregelen niet de juiste uitwerking blijken te hebben.

Beheersmaatregel
Er zijn diverse beheersmaatregelen om dit risico te mitigeren, zoals:

  • Innovaties worden gemonitord om vast te stellen of ze werken;
  • Bij de complexere casuïstiek vindt er vanuit meerdere expertises een nadere analyse plaats;
  • Er wordt regie gevoerd op de noodzakelijkheid van de voorziening
  • Bij herindicatie wordt er bekeken op welke wijze er afgeschaald kan worden;

Echter blijft het een openeinderegeling, waarbij de instroom niet kan worden tegengehouden indien de zorg noodzakelijk wordt geacht.

Omvang risico in euro’s:   €     4.970.000
Kans dat het risico plaatsvindt:                50%
Financieel effect in euro’s:   €     2.485.000

4. Garantstelling HVC

Omschrijving risico
De gemeente Noordoostpolder is aandeelhouder van HVC en staat garant voor een beperkt percentage van de aandelen. Hiervoor ontvangen wij per jaar een vergoeding van HVC, in 2023 betrof dit een bedrag van € 104.619. Met de toename van aantal aandeelhouders en het stijgen van onder andere de solvabiliteit nemen beide bedragen in omvang af. HVC is een solide organisatie, die een minimaal rendement op investeringen verwacht van 8%. De kans op faillissement is nagenoeg nihil.

Beheersmaatregel
In de algemene vergadering van aandeelhouders zijn solvabiliteitseisen vastgesteld en HVC werkt toe naar een solvabiliteit van 25%, wat verwacht wordt medio 2027 bereikt te zijn.

Omvang risico in euro’s:   €   10.460.000
Kans dat het risico plaatsvindt:   10%
Financieel effect in euro’s:   €     1.046.000

5. Informatieveiligheid en privacy risico’s

Omschrijving risico
Door cybercriminaliteit kan de continuïteit van de gemeentelijke dienstverlening onder druk komen te staan en (persoons)gegevens van inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners kunnen onderschept of verwijderd worden

We zien een sterke toename van het aantal en de impact van cyber-en gedigitaliseerde criminaliteit, ook bij gemeenten. Belangrijk is om op te merken dat 100% veilig en toekomstbestendig niet bestaat; kwetsbaarheden, dreigingen en daarmee ook het informatiebeveiligingsproces, veranderen continu. Wij zijn als gemeente constant in beweging en spelen in op nieuwe ontwikkelingen en treffen passende maatregelen op basis van risicomanagement. Welke dit zijn staat beschreven in de paragraaf Bedrijfsvoering, onder het kopje Informatieveiligheid en privacy.
Op basis hiervan achten we de kans klein dat we als gemeente gehackt worden. Maar de impact ervan kan heel groot zijn. Ook financieel gezien kan de impact aanzienlijk zijn. De kosten als gevolg van bijvoorbeeld een kwetsbaarheid in software, een hack of ransomware kunnen oplopen van enkele duizenden euro’s tot een paar miljoen euro. Daarnaast is het mogelijk dat de gemeente bijvoorbeeld als gevolg van een datalek, een boete opgelegd kan krijgen door de Autoriteit Persoonsgegevens.

Beheersmaatregel
Er zijn beheersmaatregelen conform de BIO en er wordt steeds meer ingezet op monitoring en response, maar het risico is niet uit te sluiten

Omvang risico in euro’s:    €     5.000.000
Kans dat het risico plaatsvindt:        10%   
Financieel effect in euro’s:   €       500.000


6. WMO

Omschrijving risico
In de begroting wordt uitgegaan van reëel te verwachten lasten. Dat betekent dat een inschatting gemaakt wordt van de vergrijzing, de indexatie op de kosten en nieuwe of vernieuwde taken.

De burgers moeten een beroep kunnen doen op WMO als dat noodzakelijk is, ook als het budget niet toereikend is. We spreken bij de WMO-regeling van een openeinderegeling. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden welke impact bijvoorbeeld de vergrijzing zal hebben op het rijksbeleid van onder andere “langer thuis wonen”. De afgelopen jaren is het aantal burgers dat gebruik maakt van huishoudelijke ondersteuning toegenomen en het is de verwachting dat deze stijging de komende jaren zal doorzetten. De invloed die de door rijkswege verlaagde eigen bijdrage heeft op de huishoudelijke ondersteuning, wordt ook zo goed mogelijk verwerkt in de begroting. De al eerdergenoemde indexatie van de tarieven kan anders uitpakken dan voorspeld. Dat dit onzekerheden met zich meebrengt is bij eenieder bekend, maar we zullen daar ook dit jaar weer rekening mee moeten houden.

De ontwikkelingen die worden ingezet op het gebied van beschermd wonen brengen weer nieuwe onzekerheden met zich mee. Beschermd wonen is voor mensen van 18 jaar of ouder die door psychische of psychosociale problemen 24 uur per dag ondersteuning nodig hebben. In 2022 is er een start gemaakt met de voorbereidingen van de doordecentralisatie van beschermd wonen van de centrumgemeenten naar alle gemeenten. De invoering van het woonplaatsbeginsel en het nieuwe verdeelmodel voor beschermd wonen zijn wederom uitgesteld.

Vanaf 1 januari 2025 komt er een nieuwe financiële verdeling voor gemeenten en een zogeheten woonplaatsbeginsel. Hierdoor nemen de financiële risico’s toe, ook omdat binnen Flevoland sprake is van een afname van het totale budget van 22%. De overschotten die er tot dusver zijn en mogelijk verdwijnen worden namelijk gebruikt voor de bekostiging van andere regionale Wmo-voorzieningen. De huidige aanname laten vooralsnog voor de gemeente geen negatief effect zien. Maar de werkelijk cijfers in de toekomst kunnen leiden tot keuzes, alternatieve oplossingen of dat wel dekking moet worden gezocht.

Beheersmaatregel
De Wmo is een openeinderegeling, waarbij de instroom niet kan worden gereguleerd. Indien de voorziening noodzakelijk is, dan wordt deze gegeven. Er wordt wel getoetst op de noodzakelijkheid van de voorziening en er wordt afgeschaald waar mogelijk door regie hierop te voeren.

Omvang risico in euro’s:   €         630.000
Kans dat het risico plaatsvindt:                50%
Financieel effect in euro’s:   €        315.000

7. Participatie en minimabeleid

Omschrijving risico:
Bij het minimabeleid komen de eventuele tekorten voor het grootste deel voor rekening van de gemeenten. Rijksbeleid met uitgavenplafonds bepaalt hoeveel middelen de gemeente van het Rijk ontvangt om de kosten te dekken. De economie bepaalt uiteindelijk welke vragen de gemeente moet beantwoorden. Hierdoor bestaat het risico dat de uitgaven hoger worden dan waarvoor gemeenten door het Rijk voor worden gecompenseerd.

Als de economische onzekerheid toeneemt, zal de vraag naar meer en vaker ondersteuning toenemen en zal het ook direct zijn weerslag vinden op de bijstandsuitkeringen.

Voor het bekostigen van de uitkeringen, ontvangen gemeenten binnen de participatiewet een gebundelde uitkering bekender onder de naam BUIG. Doordat hier sprake is van een landelijk budget met objectieve verdelingen kan het zijn dat het landelijk budget niet hoog genoeg is om de kosten te dekken, of dat de middelen niet toereikend zijn voor de specifieke situatie van onze gemeente. De vangnetregeling die hiervoor bedoeld is, waarin een deel van de tekorten wordt afgetopt, wordt in het volgende jaar pas uitgekeerd.

Sinds 2022 wordt de loonkostensubsidie (LKS) over de gemeenten niet meer verdeeld via het objectief verdeelmodel, maar op basis van de laatst bekende realisaties. Bij de vaststelling van het voorlopige LKS budget wordt uitgegaan van de realisaties twee jaar (T-2) voorafgaand van het budgetjaar. Bij het definitieve budget zal van de realisatie van het voorgaande jaar (T-1) worden uitgegaan. Bij een toenemende trend van LKS liggen de uitgaven boven de inkomsten. Hierbij is het risico aanwezig dat, wanneer de groei sterker is dan onze eigen verwachting, er een tijdelijk tekort ontstaat.

Bij de Bbz bestaan er financiële risico’s voor de gemeente. Bedrijfskredieten worden door de gemeente voorgefinancierd, hetgeen in het jaar erop weer wordt vergoed door het Rijk. In de jaren erna moet de gemeente 75% van de verstrekkingen weer terugbetalen, waarbij het risico aanwezig is dat de aflossingen door de ondernemers hierop achterblijft.

Voor overige inkomensregelingen geldt, dat er mogelijk sprake is van minder gebruik dan er in potentie rechthebbenden zijn. De begroting is gebaseerd op het werkelijke gebruik. Doordat mensen verder in de knel komen en/of omdat er op onderdelen acties worden gedaan om onze regelingen beter bekend te maken, kan er sprak zijn van toenemend gebruik. Ditzelfde geldt voor mogelijke verbeteringen, ten behoeve van de positie van onze inwoners, die voortvloeien uit lopende onderzoeken naar ons minimabeleid of onderdelen daarvan.

Beheersmaatregel

  • Door zoveel mogelijk te zorgen voor uitstroom, zal de BUIG minder belast worden.
  • Sturen op dat werken loont, hierdoor wordt er minder gebruik gemaakt van de bijstand en het minimabeleid.
  • Er vindt scholing plaats via de werkcorporatie, hierdoor worden mensen in een betere positie naar werk gebracht.

Omvang risico in euro’s:   €     1.330.000
Kans dat het risico plaatsvindt:              Divers
Financieel effect in euro’s:   €        445.000

8. Ketenpartners

Omschrijving risico:
Als gemeente zijn wij onderdeel van een keten (gemeenschappelijke partijen zoals de provincie, samenwerkingspartners en leveranciers). Als gemeente zijn wij afhankelijk van leverende en uitvoerende partijen. Wanneer deze partijen onvoldoende kwaliteit leveren of onvoldoende financieel gezond zijn, heeft dit mogelijk effect op de taken waarvoor de gemeente Noordoostpolder verantwoordelijk is.

Wanneer de keten niet werkt en de verantwoordelijkheid blijft, moeten eventuele leveranties of diensten bij een andere organisatie worden ingekocht. Dit kan door marktwerking leiden tot hogere kosten. Wanneer ketenpartners onvoldoende kwaliteit leveren met betrekking tot de diensten of producten die onder verantwoordelijkheid van de gemeente worden geleverd, kan er imagoschade ontstaan. De gemeente is immers aanspreekpunt.

Beheersmaatregel
Diverse controles op datgene wat geleverd wordt, bijvoorbeeld door cliënten te verifiëren. Overleggen met leveranciers, zitting in bestuur (gemeenschappelijke regelingen), etc.

Omvang risico in euro’s:   €     1.070.000
Kans dat het risico plaatsvindt:                   30%
Financieel effect in euro’s:   €        321.000

9. Kwaliteitscriteria VTH

Omschrijving risico:
Er gelden kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). De kwaliteitscriteria voor de kritische massa (deskundigheid en ervaring) zijn verplicht voor VTH-taken van het basistakenpakket van de omgevingsdiensten. Als gemeente hebben we aangegeven welk niveau van de Kwaliteitscriteria nagestreefd wordt. De raad heeft voor nu oranje als niveau vastgelegd, maar wel met de opgave om te kijken of we naar het niveau van groen zouden kunnen gaan en wat daarvoor nodig is.  De verwachting is dat oranje haalbaar is. Dit vraagt om bijscholing van huidig personeel. Jaarlijks moet er verantwoording aan de provincie afgelegd worden of er voldaan wordt aan het vastgestelde niveau.

Beheersmaatregel
Het proces wordt continu gemonitord, zodat er tijdig kan worden bijgestuurd. De verwachting is dat er de medewerkers verschillende opleidingen moeten volgen om aan het gewenste kwaliteitscriteria te voldoen.

Omvang risico in euro’s:   €        100.000
Kans dat het risico plaatsvindt:                   50%
Financieel effect in euro’s:   €          50.000
10. Recycletarief

Omschrijving risico:
In 2021 is het recycle-tarief afval ingevoerd. De komende jaren zijn er meerdere risico's en effecten te verwachten, namelijk:

  • prijsontwikkeling grondstoffen (marktrisico). De inzameling van grondstoffen levert de gemeente inkomsten op, die de hoogte van de afvalstoffenheffing dempen. De prijs van ingezamelde grondstoffen is momenteel hoog. Denk aan metaal, papier en plastic. Een risico is dat de marktprijzen van ingezamelde grondstoffen dalen. Op dat moment dalen ook de inkomsten van de gemeente;
  • inwoners scheiden meer dan gedacht en bieden minder (vaak) restafval aan dan begroot (gedragsrisico). De gemeente ontvangt dan minder variabele inkomsten dan begroot. In combinatie met stijgende lasten voor afvalinzameling en -verwerking door inflatie, hogere verbrandingsbelastingen, hogere brandstofprijzen, contractvernieuwingen e.d. kan hierdoor een exploitatietekort ontstaan. Het tarief voor afvalstoffenheffing zal dan verhoogd moeten worden en bewoners kunnen daardoor het gevoel krijgen dat afval scheiden financieel niet loont. Dit wordt ook wel de diftar paradox genoemd.
  • inwoners gebruiken grondstofcontainers voor restafval (gedragsrisico). Het risico hierin is dat partijen grondstoffen worden afgekeurd en moeten worden behandeld als restafval en dus geld kost in plaats van oplevert;
  • de hoeveelheid zwerfafval neemt toe (gedragsrisico). Dit brengt eveneens hogere lasten met zich mee.

Beheersmaatregel
De gemeente is behoudend in het begroten van opbrengsten van grondstoffen. Het risico is reeds grotendeels afgedekt door de stijging van de lasten in de begroting 2024 en verdere jaren.

Omvang risico in euro’s:   €        400.000
Kans dat het risico plaatsvindt:                   10%
Financieel effect in euro’s:   €          40.000

Deze pagina is gebouwd op 01/23/2024 13:26:39 met de export van 01/23/2024 13:11:07