Invoering van de Omgevingswet De Omgevingswet is een nieuwe wet voor de fysieke leefomgeving. Hij treedt op 1 januari 2024 in werking. De Omgevingswet vraagt een andere manier van werken van de gemeente: meer integraal, meer afwegingsruimte voor bestuur, flexibiliteit in de aanpak (maatwerk) en denken in mogelijkheden (ja mits gedachte). En ook: versnellen en vergemakkelijken van besluitvorming én meer aandacht voor participatie. In 2024 werken we conform de eisen uit de dan vigerende Omgevingswet: - Rond de daadwerkelijke invoering van de Omgevingswet bieden we intern en extern extra ondersteuning aan initiatiefnemers en medewerkers.
- Medio 2024 ronden we de Omgevingsvisie af. In de Omgevingsvisie komt de strategie voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving op de lange termijn.
- In 2024 vertalen we de Omgevingsvisie in omgevingsprogramma’s. Met als doel de uitgangspunten en ambities uit de Omgevingsvisie om te zetten naar maatregelen en concrete acties.
- In 2024 werken we voor het eerst met het omgevingsplan. Het omgevingsplan vervangt de huidige bestemmingsplannen. In het omgevingsplan staan regels over de gehele fysieke leefomgeving. Daarmee heeft het een bredere reikwijdte dan de huidige bestemmingsplannen. Het gaat dan bijvoorbeeld om woningbouwlocaties en bedrijventerreinen. Het omgevingsplan is het toetsingskader voor omgevingsvergunningen.
- Alle initiatieven waarover een ruimtelijk besluit nodig is, behandelen we via het nieuwe integrale werkproces. Het fysieke en sociale domein komen daarin samen. Participatie heeft een belangrijke plek, evenals het denken in kansen en mogelijkheden.
- Door middel van het nieuwe integrale werkproces kunnen we sneller dan voorheen de formele vergunningverlening verzorgen (veelal 8 weken in plaats van 26 weken). We zetten ons hiervoor in.
- We gaan door met het aanbieden van opleiding en trainingen voor medewerkers, als dat nodig en wenselijk is.
- Voor het handhaven van het ambitieniveau 'leidende principes' is een budget beschikbaar van € 750.000 per jaar (dit is inclusief het gemis aan leges als gevolg van de invoering van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen).
- Voor het actualiseren van het nieuwe landelijke register externe veiligheidsrisico’s (REV) stellen we € 100.000 beschikbaar.
Invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is een nieuwe wet voor de toetsing van en het toezicht op bouwwerken bij het verlenen van omgevingsvergunningen. Deze wet gaat naar verwachting stapsgewijs in op 1 januari 2024. De veranderingen uit de Wkb gelden (naar verwachting) tot en met 2028 alleen voor eenvoudige bouwwerken. Dit zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden. Daarna volgen de andere bouwwerken. Hierdoor kunnen bouwbedrijven en gemeenten stap voor stap ervaring opdoen met het nieuwe toezicht in de bouw. Met deze wet wordt de preventieve toetsing van een bouwwerk door de gemeente vervangen door een toetsing op de bouwplaats. Die toetsing gebeurt door een kwaliteitsborger (een onafhankelijke partij). De vergunningplicht verandert voor bouwwerken die vallen onder de Wkb daarbij in een meldingsplicht. Ontwikkelingen woningmarkt De afgelopen jaren is het aantal te koop staande woningen in de gemeente afgenomen. Prijsstijgingen zijn ook in onze gemeente aan de orde; onder € 200.000 is vrijwel niets meer te koop en de duurdere segmenten worden duidelijk groter. Er is een landelijk woningtekort. Dit heeft mede te maken met problemen rondom gestegen bouwkosten, stikstof en personeelstekort in de bouwsector. Dit is ook merkbaar in onze gemeente. Daarnaast is er sprake van een bevolkingsgroei. Dit komt onder andere door de toename van bijzondere doelgroepen (waaronder vluchtelingen, statushouders en arbeidsmigranten). Vanuit Flevoland en vanuit Regio Zwolle ligt de vraag om, naast onze autonome groei, bij te dragen aan het oplossen van het woningtekort. Hat accent op wonen is veranderd; van een woonhuis naar een leefhuis. Een huis moet ook mogelijkheden bieden om te kunnen werken, te vergaderen, te relaxen en zorg te ontvangen. De afstand tussen werk en woning lijkt minder van belang te zijn. Bouwen aan een samenleving Wonen is meer dan een huis, het gaat om leefbaarheid én wonen. Leefbaarheid geeft aan hoe goed de omgeving aansluit bij onze wensen en eisen. Het bouwen aan een leefbare en toekomstbestendige samenleving vraagt nadrukkelijker aandacht dan voorheen. Diverse thema’s zijn aan leefbaarheid verbonden. Zoals een gezonde en fijne woonomgeving, goed economisch klimaat, sociale inclusie, wonen met zorg, voorzieningen, bereikbaarheid (Lelylijn/N50), etc. Het fysieke en sociale domein komen hier bijeen. Klimaatverandering Het klimaat verandert. Dit betekent in de toekomst: hogere temperaturen, een sneller stijgende zeespiegel, nattere winters, heftigere buien en kans op drogere zomers. De kans op wateroverlast en gezondheidsproblemen door oververhitting, neemt dan toe. We willen onze bewoners ook in de toekomst laten wonen en werken in een veilige, gezonde én groene omgeving. Het klimaatbestendig inrichten vraagt om ruimte in nieuwe en bestaande wijken en de noodzakelijke investeringen. Inmiddels loopt ons water- en bodemsysteem tegen haar grenzen. Het vraagt om een samenhangende aanpak bij het omgaan met wateroverlast en droogte. We moeten water meer de ruimte geven en inzetten op stedelijk groen door de bodem zo weinig mogelijk af te dekken en te zorgen voor een goede bodemkwaliteit. We sturen op water en bodem. Om daaraan de gevraagde sturing te geven heeft het Rijk de “Maatlat voor een klimaat adaptieve groene gebouwde omgeving” opgesteld. Deze maatlat geeft aan overheden en de bouwsector duidelijkheid hoe we klimaatbestendig moeten bouwen in het veranderende klimaat. Het Rijk werkt daarbij toe naar een minder vrijblijvende aanpak. Voor nu is de maatlat nog geen wettelijke verplichting, maar het Rijk verkent de mogelijkheden voor een juridische borging. Energietransitie Vanuit het Klimaatakkoord zetten we ons in om de energietransitie plaats te laten vinden. Doel is het reduceren van CO2 uitstoot. Congestie op het elektriciteitsnet vergroot deze uitdaging. Vooral bedrijven hebben hier last van. Sommige bedrijven proberen door innovaties en experimenten de netcapaciteit het hoofd te bieden. Zij vragen medewerking van de gemeente. Dit is vaak nieuw terrein waar nog geen beleid voor bestaat. Netbeheerders werken tegelijkertijd aan het vergroten van de netcapaciteit, onder andere door extra infrastructuur aan te leggen. Voorbeelden zijn de verzwaring aan het middenspanningsnet door Liander en de plannen van EZK en TenneT voor extra hoogspanningslijnen van en naar het verdeelstation Ens. De hoge energieprijzen zorgen voor problemen bij huishouders, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Energie besparen, overstappen op duurzame bronnen en innovatie zijn oplossingen, maar deze zijn vaak lastig financierbaar. De rijksoverheid heeft hier instrumentarium en middelen voor, zoals het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) als onderdeel van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). Hierdoor groeit het takenpakket van de gemeente. Er is grote schaarste aan menskracht om de energietransitie uit te voeren. Dit geldt voor de overheid, het bedrijfsleven en netbeheerders. Hierdoor lopen projecten regelmatig vertraging op. Circulaire economie Het Rijk streeft naar een volledig circulaire economie in 2050, met als tussendoel 50% minder verbruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) in 2030. En onze provincie wil dat Flevoland in 2030 bekend staat als grondstoffenleverancier voor de circulaire economie. Om deze doelen te bereiken, komen er landelijke en provinciale transitieagenda’s met concrete programma’s op het gebied van biomassa & voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen. Meer aandacht voor kwaliteit van de natuur Er is steeds meer aandacht voor behoud en versterking van de biodiversiteit. Daarnaast zijn de stikstofopgave en de bodem- en waterkwaliteit aandachtspunten geworden. Niet alleen in de Noordoostpolder, maar ook provinciaal, landelijk en internationaal. Er liggen kansen om de natuur en de biodiversiteit te behouden en versterken. Bijvoorbeeld door meer variatie en meer verbindingen te maken in (openbaar) groen. Daarnaast ontwikkelt de landbouw zich richting een toekomstbestendige bedrijfstak, met aandacht voor het bedrijfsmodel maar ook met aandacht voor een evenwichtig gebruik van natuurlijke bronnen. In de afgelopen jaren zijn programma’s en plannen gemaakt, zoals het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In 2024 volgt daaruit het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (FPLG). Gemeente Noordoostpolder voedt de provincie met kennis van en ervaringen met ons gebied. Zo wordt bepaald welke maatregelen nodig zijn. Of en hoeveel middelen voor de Noordoostpolder beschikbaar komen, is nog niet bekend. Cofinanciering vanuit gemeente is hierbij wel een vereiste. Meer behoefte aan toezicht en handhaving in de openbare ruimte In onze veranderende samenleving stijgt de vraag naar toezicht en handhaving in de openbare ruimte. Denk aan afval(dumpingen), Mulderfeiten (o.a. parkeren van recreatievoertuigen) en jongerenoverlast. Daarom wordt steeds vaker een beroep gedaan op de buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s). Hun plek in het veiligheidsbeleid, de samenwerking met de politie en hun eigen veiligheid, vragen daarbij serieuze aandacht. Landelijk wordt gewerkt aan het herijken van het beleid voor de boa’s. Toepassing Wet Bibob wordt uitgebreid Met de invoering van de Omgevingswet, zal het toepassingsbereik van de wet Bibob (een wet die gemeenten helpt om criminele activiteiten uit te sluiten) worden uitgebreid. Gemeente Noordoostpolder hanteert de Wet Bibob als instrument bij de aanpak van ondermijning (het vermengen van onder- en bovenwereld). Verplichtend karakter van de brandweer Landelijk is er de laatste jaren discussie over het huidige brandweerstelsel, dat gebaseerd is op een combinatie van vrijwillige en beroepsbrandweer. Elementen uit de rechtspositie van de brandweervrijwilligers blijken in strijd met Europese regelgeving en met jurisprudentie van het Europese hof van Justitie. Hierdoor kan de huidige situatie niet ongewijzigd in stand blijven. Landelijke besluitvorming op dit dossier blijft nog uit. Het is nog niet duidelijk wat de exacte impact zal zijn op de Veiligheidsregio Flevoland en de gemeente Noordoostpolder – zowel organisatorisch als financieel. |